Stoa
Wie de slag van 't zwemmen en de kunst
Zich door golven te doen dragen leerde
Kreunt zich langer om ongunst noch gunst
Van 't getijde. 't Onvermijdbre zinken
Beangst hem niet. Het bitterste te drinken
Is aan 't eind misschien het dan begeerde.
Beluister dit gedicht in het Nederlands
Stem: Leo van Zanen
Ontdek dit gedicht in een minuut
Stoa, ook wel stoïcisme, is een heel relativerende kijk op het leven. Op zijn oude dag had Verwey vrede met het leven: hij ‘kreunt zich [niet] langer om ongunst noch gunst’. Sterven was onvermijdelijk, en beangstigde hem niet. Leven volgens de Stoa betekende ook: in harmonie met de natuur. Als het tijd werd voor de dood dan was die misschien wel begerenswaardig.
Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.
Albert Verwey
Amsterdam 1865 - Noordwijk 1937
Albert Verwey werd geboren als zoon van de meubelmakerspatroon Jan Verweij en Wilhelmina Frederika van der Vijgh. Zijn ouders overleden jong: zijn moeder toen Albert pas vijf was, en zijn vader toen hij dertien was. Op de middelbare school kwam hij in contact met dr. Willem Doorenbos, leraar Nederlands, die in hem een bijzonder talent herkende. Doorenbos bracht de jonge Verwey in contact met de dichter Frank van der Goes, een oud-leerling van hem, en via Van der Goes leerde Verwey Willem Kloos kennen, die zich opwierp als zijn mentor.
Huwelijk
Verwey trouwde in 1890 met Kitty van Vloten, met wie hij zeven kinderen kreeg. Het was een buitengewoon gelukkig huwelijk. Dit was in de literaire kringen eind 19e eeuw niet vanzelfsprekend; diverse vrienden van het echtpaar Verwey, zoals Frederik van Eeden, vonden geen geluk in de liefde. Het echtpaar vestigde zich in Noordwijk, in 1890 nog een simpel vissersplaatsje dat zich in 1937, het overlijdensjaar van Verwey, al had ontwikkeld tot badplaats. Hun huis, Villa Nuova (helaas gesloopt), stond op de top van een duin. Hier ontvingen de Verweys vele tijdgenoten uit binnen- en buitenland.
Schrijver en dichter
Verwey was een bijzonder vruchtbaar schrijver. Hij schreef meer dan 2000 gedichten, en daarnaast romans, verhalen en essays. Voorts was hij zeer actief als redacteur van diverse tijdschriften. Met deze werkzaamheden genereerde hij zoveel inkomen dat hij hiermee zijn omvangrijke gezin kon onderhouden en daarnaast nooddruftige tijdgenoten financieel kon ondersteunen, zij het bescheiden. Verwey overleed in zijn geliefde Noordwijk. Zijn echtgenote overleefde hem acht jaar en verzorgde zijn literaire nalatenschap.
Waar gaat dit gedicht over?
Stoa in de antieke wereld
De Stoa of het stoïcisme is een filosofische stroming uit het oude Griekenland en was vooral populair in het Romeinse Rijk. Alles wat gebeurt in de wereld is volgens de Stoa van tevoren onverbiddelijk bepaald, maar de vrijheid en autonomie van de mens zit hem erin dat hij vrij is in zijn reactie hierop en hij daarvoor ook eigen verantwoordelijkheid draagt. Het leven moet verder worden aanvaard zoals het komt of zoals het is. Volgens de Stoa is het belangrijk om in overeenstemming met de natuur te leven. Het is kortom een heel relativerende zienswijze op het leven.
Stoa in het gedicht
In het gedicht Stoa geeft Verwey deze gedachte goed weer in de zinsdelen '… de kunst zich door golven te doen dragen …' en '… ’t Onvermijdbre zinken beangst hem niet …'. Het onvermijdelijke komt immers vanzelf. Centraal staat het drijven, je mee laten drijven met de stroom en het lot te aanvaarden, ook als het donker en zwart is.
Stoa in Leiden
De Leidse Universiteit is via een van zijn hoogleraren van het eerste uur, Justus Lipsius, verbonden met de stoïcijnse filosofie. Lipsius was de motor achter de verspreiding van het neostoïcisme over Noordwest-Europa vanaf de late zestiende eeuw. Tijdens de Verlichting is de neo-Stoa van grote betekenis geweest voor het denken in Europa en het ontstaan van het empirisme als enige manier van natuurwetenschappelijke kennisverwerving.
Ontstaan van het gedicht
Albert Verwey schreef Stoa in 1935 of 1936, kort voor zijn dood. Het verscheen in de bundel In de koorts van het kortstondige. De gedichten in de bundel schreef hij naar aanleiding van allerlei actuele ontwikkelingen. Een rode draad is berusting: hij had vrede met zijn ouderdom. Die berusting lijkt ook terug te zien in Stoa.
Ik heb een verhaal bij dit gedicht
Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.
Albert Verwey in Leiden
Foto: Anoesjka Minnaard
In 1924 werd Albert Verwey benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Deze benoeming verliep niet zonder slag of stoot. Verwey was weliswaar gezaghebbend, maar had geen academische opleiding genoten. Hij was autodidact, en daarop was hij trots. Onder andere Johan Huizinga verzette zich fel tegen zijn benoeming, maar de minister van Onderwijs zette door. De benoeming van Verwey was het begin van de traditie om in Leiden levende schrijvers tot hoogleraar Nederlandse Letterkunde te benoemen. Tegenwoordig heeft deze traditie de vorm van een, jaarlijks wisselend, gastschrijverschap.
Verwey als hoogleraar
Verwey is als Leidse dichter en hoogleraar voor de universiteit erg belangrijk geweest, omdat hij heel gevoelig was voor wat zich in buitenlandse kunststromen afspeelde en die bij de universiteit inbracht. Het is daarom heel toepasselijk dat het gedicht is aangebracht op de tuinmuur aan de achterzijde van Rapenburg 70, waar het Bestuursbureau van de Universiteit Leiden is gevestigd. Het gedicht biedt hieraan een mooi relativerend tegenwicht. Het gedicht kijkt ook uit op de achterzijde van Kloksteeg 25 (het huidige restaurant Het Prentenkabinet), waar Verwey een periode heeft gewerkt en gewoond.
Muurgedicht
Dit muurgedicht is gerealiseerd in 1999, in de tuin van Rapenburg 70-74 (de oude UB). Het was het 71e muurgedicht dat door Stichting TEGEN-BEELD werd aangebracht. Het werd uitgekozen door Willem Otterspeer, bijzonder hoogleraar in de Universiteitsgeschiedenis aan de Leidse universiteit. Over zijn keuze zei hij: 'Dit gedicht, door zijn strakke vorm en tijdloze inhoud, door de combinatie van zinloosheid en vertroosting, door de samengebalde levensfilosofie erin, ja, dit vind ik heel mooi. Maar waarom weet ik niet.'
Let op: dit gedicht is te vinden in de tuin van Rapenburg 70, de Oude UB van de Universiteit Leiden. De tuin is toegankelijk voor iedereen tijdens kantooruren via de hoofdingang, maar kan ook bezocht worden via de smalle steeg naast het gebouw (wanneer de poort open is).
Albert Verwey en de Tachtigers
Willem Kloos, de mentor van Verwey, was een van de voormannen van de zogenaamde Tachtigers. De Tachtigers zetten zich af tegen de wat ingeslapen burgerlijke en nogal moralistisch aangezette Nederlandse cultuur van de negentiende eeuw. Ze wilden moderne kunst maken, kunst die geen opvoedkundige waarde had maar op zichzelf kunst was. Deze vereiste een nieuwe taal en beeldspraak en soms nieuwe woorden. Als twintiger was Verwey prominent lid van deze beweging die haar haar hoogtepunt kende rond 1885. Ook Gorter en Van Eeden, van wie in Leiden ook muurgedichten te vinden zijn (Blauw vlamt de lucht en De waterlelie), behoorden tot de Tachtigers.
Tijdschriften
Tijdschriften waren gedurende het hele leven van Verwey een belangrijk podium om naar buiten te treden, werk te publiceren en opvattingen te verkondigen. Omdat de Tachtigers maar moeilijk toegang kregen tot De Gids, het gevestigde tijdschrift, richtten Kloos, Verwey, Van der Goes en Van Eeden in 1885 de Nieuwe Gids op. Verwey verliet de Nieuwe Gids echter in 1889 na een hoogoplopend conflict met Kloos.
Berlage
In 1904 richtte Verwey het tijdschrift De Beweging op. Van de redactie maakte onder andere de architect Berlage deel uit. Verwey droeg vervolgens ook bij aan de Beurs van Berlage: het opschrift op de klokkentoren - Duur uw uur / Beidt uw tijd - is van hem, evenals een aantal gedichten. Onder meer vanwege zijn bijdrage aan de Beurs van Berlage ontving hij in 1914 van de Rijksuniversiteit Groningen een eredoctoraat.
Citaten
Hij was een leider en een raadsman. Talrijk moeten degenen zijn geweest die naar Noordwijk gingen of schreven en sterker of wijzer werden door een woord dat ze ontlokten. Maar hier past de vraag of de kracht, de steun die van Verwey uitging, wel voortvloeide uit dichterlijke eigenschappen. Hij had, zo goed als Odysseus, de steden van veel mensen gezien en hun geest leren kennen. Hij stelde belang in individuen, had wijsheid en kennis verworven en straalde rust en zekerheid uit. Het kwam niet in je op, te twijfelen aan wat hij zei. Hij had vanzelf gezag.
C.A. Zaalberg (1909-2004)
Nog duidelijk zie ik onze kleine groep zitten om de leestafel in een der kamers van de Leidse Universiteitsbibliotheek. Aan het hoofdeinde, met de rug naar het raam: Verwey. Het licht viel door zijn witte, wijduitstaande haar, zodat dit als een aureool glansde om zijn hoofd. Iedere keer was dit opnieuw een verrassing en gaf het een bijzondere wijding aan het luisteren naar zijn rustige, van levenswijsheid doorlichte woorden.
Doctoraalstudent Smit
Wist je dat?
- De naam van Verwey werd officieel als Verweij geschreven.
- Verwey hield er rekening mee dat zijn studenten veelal leraar zouden worden en voerde daarom spreekbeurten in. Dat was in die tijd een ware onderwijsvernieuwing!
- Willem Otterspeer, die het gedicht heeft voorgesteld aan Stichting TEGEN-BEELD, droeg het gedicht als knipsel jarenlang met zich mee in zijn agenda.
- De opleiding Nederlandse Taal en Cultuur van de Universiteit Leiden eert Verwey nog steeds met de jaarlijkse Albert Verwey-lezing, gegeven door de gastschrijver.
- Verwey reisde in zijn Leidse tijd met de Blauwe Tram van Noordwijk naar Leiden.
- Tegelijkertijd met de bundel In de koorts van het kortstondige (1936), waarin dit gedicht Stoa verscheen, gaf Verwey ook De dichter en het Derde Rijk uit. Hierin sprak hij zijn afkeur van het nationaalsocialisme in Duitsland uit.
Stoa
He who learned the stroke of swimming
And the art of being carried up by waves
No longer groans for disfavor or favor
Of the tide. The inevitability of sinking
Frightens him not. The most bitter thing to drink
Might be most desired at the end.
Translation: Emma Knapper
Meer weten?
Dit lemma is geschreven door Frans Los en Marijke Visch, in samenwerking met het Taalmuseum. De vertaling naar het Engels is gemaakt door Emma Knapper. Er is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
- Madelon de Keizer, Als een meeuw op de golven (Amsterdam 2017)
- Erfgoed Leiden
- dbnl.org
- Resources Huygens ING
- Literatuurgeschiedenis.nl
- dbnl.org
- Leiden Universiteit
- Willem Otterspeer, Groepsportret met Dame, Het bolwerk van de vrijheid; de Leidse universiteit 1575-1972