Hebben alle vogels nesten begonnen
behalve ik en jij;
wat wachten wij nu?
Vertaling: Gerrit Komrij
Alternatieve vertaling
Iedereen doet het met iedereen,
behalve ik en jij,
komt er nog wat van?
Vertaling: K. Schippers
Beluister dit gedicht in het Nederlands
Stem: Leo van Zanen
Ontdek dit gedicht in een minuut
Hebban olla vogala behoort tot de bekendste teksten uit de Nederlandse literatuur. Terecht, want het wordt wel gezien als het begin ervan. De tekst is bijna een millennium oud en werd geschreven als pennenproef, op een kladblaadje. Wie precies de schrijver was, en wat hij wilde zeggen, is dus niet zeker maar er bestaan wel theorieën over. Ontdek waarom het waarschijnlijk een Vlaamse monnik was die deze regels in een Engels klooster neerpende, en waar hij mogelijk zijn inspiratie vandaan haalde.
Meer weten? Je kunt op deze website het gedicht beluisteren, je verdiepen in de totstandkoming en de maker en ontdekken wat Leidenaren ervan vinden.
Over de auteur
Ondanks dat we niet precies kunnen achterhalen wie de tekst geschreven heeft, is wel duidelijk wat de achtergrond van deze persoon moet zijn geweest.
Monnikenwerk
Dat het oudste Nederlandse gedichtje in een kloosterboek werd geschreven, is geen toeval. In de middeleeuwen was lezen en schrijven voorbehouden aan geleerden en dat waren doorgaans geestelijken. Ze schreven bij daglicht en maakten ‘s avonds het perkament klaar waarop ze de volgende dag verder werkten.
De auteur van dit gedicht
Dat de monnik die dit schreef waarschijnlijk uit West-Vlaanderen kwam, blijkt uit de manier waarop de h-klank wordt gespeld. In de Latijnse tekst staat hic in plaats ic. Nog steeds zijn er sporen van deze klanken in West-Vlaanderen hoorbaar: ‘Dat is hoed’ (’Dat is goed’) en ‘Honze vader die in d’emelen zijt.’ Niet alleen de spelling doet vermoeden dat het hier om een West-Vlaamse monnik gaat. Rond 1100, toen deze regels in een Engels klooster werden geschreven, waren er stevige banden tussen Vlaanderen en Engeland.
Waar gaat dit gedicht over?
Dit gedicht gaat over verlangen. Vertaald naar modern Nederlands staat er: “Hebben alle vogels nesten begonnen, / behalve ik en jij. Wat wachten we nu?” De spreker constateert wat ongeduldig dat overal paartjes zijn begonnen hun ‘nestje te bouwen,’ en wendt zich daarop tot een geliefde. Waarom nog langer wachten?
Woorden van verlangen
Over welk verlangen gaat dit gedicht? Gerrit Komrij zette de mogelijkheden op een rij: “Voor de een had de Vlaamse monnik in Engeland heimwee naar zijn Vlaamse thuis. Voor de ander was het weer het verlangen naar het nest van de kloosterwarmte dat zich in dit zinnetje een uitweg probeerde te banen.” Komrij voegt er zelf aan toe dat er sprake zou kunnen zijn van een verlangen naar God. Of gaat het toch over een verliefdheid?
Oefening voor de geest
De monnik die de tekst schreef, was waarschijnlijk niet alleen bezig om zijn pen aan te scherpen; met het schrijven van de Latijnse vertaling beproefde hij naast zijn pen ook zijn geest. Aan de woordkeuze is te zien dat de schrijver het Nederlands woord voor woord volgde, maar tegelijkertijd rekening hield met metrum en ritme. Voor de vertaling van ‘vogels’ gebruikte hij bijvoorbeeld ‘volcures’ in plaats van het meer gangbare ‘aves’, omdat de zin dan beter liep.
Ontstaan van dit gedicht
Deze regels zijn waarschijnlijk rond 1100 geschreven door een Vlaamse monnik in een Benedictijnenklooster in Engeland. Zijn dagelijkse bezigheden bestonden uit het kopiëren van (Latijnse) teksten met een ganzenveer. Om er goed mee te kunnen schrijven moest zijn pen eens in de zoveel tijd worden aangescherpt. Op de laatste pagina van het boek dat hij kopieerde, probeerde hij de punt van zijn pen uit door steeds korte stukjes tekst te schrijven. Vaak was dit in het Latijn, maar deze monnik heeft op die pagina ook de eerste Nederlandse literaire tekst geschreven. Voor diegenen die het niet zouden kunnen begrijpen, zette hij er ook de Latijnse vertaling bij.
Ik heb een verhaal bij dit gedicht
Heeft dit gedicht een speciale betekenis voor jou? Herinner je nog wanneer je het voor het eerst hoorde bijvoorbeeld? Of ben je het ooit ergens onverwachts tegengekomen? Laat het ons weten op muurgedichten@taalmuseum.nl! We voegen jouw verhaal graag toe aan deze website.
Hebban olla vogala in Leiden
Foto Anoesjka Minnaard
De Oude Universiteitsbibliotheek op Rapenburg 70, is in 1999 verbouwd tot kantoor voor het College van Bestuur en diverse centrale diensten van de Universiteit Leiden. Stichting TEGEN-BEELD kreeg de opdracht twee gedichten aan te brengen: Stoa is op een buitenmuur aangebracht, en publiek toegankelijk, en Hebban olla vogala binnen in het trappenhuis. Hebban olla vogala is zowel in het Nederlands als het Latijn aangebracht: zo schreef de monnik het ook op het kladpapiertje waarop hij zijn pen uitprobeerde. Ook het handschrift is een kopie van dat van hem. Beide gedichten werden als 71e gedicht door Stichting TEGEN-BEELD in Leiden gerealiseerd.
Let op: dit gedicht is niet openbaar toegankelijk.
Hebban olla vogala en het Nederlands
Hebban olla vogala wordt soms gezien als de oudste Nederlandse tekst. Dat is het niet. In de Lex salica, een wetboek uit de zesde eeuw, staat de zin ‘maltho thi afrio lito’ (‘ik maak je vrij, halfvrije’), die tegenwoordig als het vroegste geschreven Nederlands wordt gezien. Die zin lijkt weliswaar niet meer op het huidige Nederlands, maar heeft er voldoende kenmerken van om als vroege voorloper te worden gezien. Het oudst is Hebban olla vogala dus niet, maar het is wel heel bijzonder.
Begin van de literatuur
Dit gedicht wordt gezien als het begin van de Nederlandse literatuur. De auteur schreef namelijk geen vertaling van een wetboek of religieuze tekst - die waren er al eerder - maar maakte een gedichtje over de liefde. Al weten we ook dat niet zeker: misschien schreef hij gewoon iets op wat hij elders had gehoord.
Citaten
Wij hebben het een beetje getroffen, met dat eerste zinnetje uit de Nederlandse literatuur. Het had ook een ander zinnetje kunnen zijn, zomaar een notitie - ‘Molenaar, twee zakken meel graag’.
Dichter Gerrit Komrij over Hebban olla vogala
Wist je dat?
- Dit is één van de weinige Leidse muurgedichten waarvoor je een gebouw binnen moet lopen om het te kunnen bekijken.
- Wetenschappers twijfelen nog altijd of het een liedje was of een gedicht. De schrijver werkte niet met eindrijm, maar veel klanken komen herhaaldelijk terug waardoor het toch lekker in het gehoor licht (hebban-hangunnan-hinase en wat-we). Ook blijft het de vraag of deze twee regels de hele tekst vormden.
- Omdat de tekst van Hebban olla vogala door een monnik werd opgeschreven werd lange tijd aangenomen dat de ik-persoon in het gedicht een man was. Mediëvist Frits van Oostrom heeft echter belangrijke overeenkomsten gevonden tussen dit gedicht en contemporaine minnepoëzie uit Spanje. De Spaanse vrouwenliederen lijken qua inhoud en vorm erg op dit gedicht. Naast de tekst met terugkerende vragen is er steeds sprake van een monoloog, waarin verlangend tot een geliefde wordt gesproken.
Lees het gedicht in het Oud-Nederlands
Hebban olla vogala nestas hagunnan,
hinase hic enda thu.
Wat unbidan we nu?
In deze clip vertelt Peter Alexander Kerkhof, onderzoeker aan de Universiteit van Gent, meer over Hebban olla vogola.
Read this poem in English
Have all the birds started nesting,
Except for me and you.
What are we waiting for?
Translation: Anne Oosthuizen
Meer weten?
Dit lemma is geschreven door Sophie van Aardenne in samenwerking met het Taalmuseum. De vertaling naar het Engels is door Anne Oosthuizen. De volgende bronnen zijn geraadpleegd:
- Horst, J.M. van der, en A. Quak, Inleiding Oudnederlands (Leuven: Universitaire Pers, 2002 (Ancoraereeks 16).
- Komrij, Gerrit, In Liefde Bloeyende: De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de twintigste eeuw in 100 en enige gedichten (Amsterdam 1998).
- Oostrom, Frits, Stemmen op schrift: Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300 (Amsterdam 2006).
- Oostrom, Frits van, ‘Omstreeks 1100: Twee monniken voeren in het Oudnederlands de pen over de liefde. De volkstaal komt op schrift’. In: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (e.a.), Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, p. 1-6.
- Michael Pye, The Edge of the World: How the North Sea Made Us Who We Are (2014).
- Vries, Jan W. de, Roland Willemyns en Peter Burger, Het verhaal van een taal: negen eeuwen Nederlands (Amsterdam 1999).
- EnToen.nu
- Voorgelezen door Frank Willaert.